Adembescherming (AB)
Waarom regelgeving voor selectie, gebruik en onderhoud van adembeschermingsmiddelen?
Werknemers hebben recht op een veilige en gezonde werkplek. Dit recht is verankerd in Europese en nationale wet- en regelgeving. De verantwoordelijkheid voor een werkplek die voldoet aan de wettelijke normen, ligt in de eerste plaats bij de werkgever. De werkgever moet ook zorgen dat de wettelijke doelvoorschriften worden nageleefd. Hoe de doelen worden bereikt, mag de werkgever zelf bepalen, maar het is niet geheel vrijblijvend. Zo wordt van de werkgever verlangd dat deze een arbeidshygiënische strategie volgt. Deze strategie is een hiërarchisch stelsel van beheersmaatregelen voor risico’s. Hierbij wordt allereerst naar de bron van het probleem gekeken. Als daar niets aan kan worden gedaan, moet de arbeidshygiënische strategie worden toegepast.
Ondanks dat bij het uitvoeren van industriële reinigingswerkzaamheden altijd de arbeidshygiënische strategie wordt gevolgd, blijft het gebruik van huid- en adembeschermende middelen in voorkomende gevallen noodzakelijk. Vaak is het reinigen zelf een middel om een veilige werkomgeving voor anderen te creëren, bijvoorbeeld voor onderhouds- of inspectiewerkzaamheden. Het is van belang dat de reinigingswerkzaamheden waarbij adembescherming moet worden toegepast met de grootst mogelijke zorg voor de veiligheid en gezondheid van de werkende personen wordt uitgevoerd.
De aangesloten lidstaten van de Europese Unie hebben op basis van de Europese Richtlijn 89/391 (betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk) normen vastgesteld voor o.a. het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De norm is een raamwerk dat verder uitgewerkt is in verschillende andere normen op basis van het SUCAM-principe. Dit is de Engelse afkorting van ‘Selection, Use, Care and Maintenance’. Eén daarvan is de EN-529. Deze norm is een model voor een adembeschermingsprogramma met daarin de onderwerpen waaraan aandacht moet worden gegeven.
Hieronder de belangrijkste voorwaarden:
- Het programma moet georganiseerd worden door personen met aantoonbare deskundigheid.
- De personen die betrokken zijn bij het programma, moeten opgeleid en getraind worden. Hierbij worden niet alleen de gebruikers bedoeld, maar ook toezichthouders, leidinggevenden of andere personen belast met de selectie, uitgifte, gebruik, passen, onderhoud, opslag en keuring van de middelen.
- De middelen moeten conform de voorschriften van de fabrikant/leverancier worden gebruikt, bewaard en onderhouden.
- De programmapunten moeten gedocumenteerd zijn.
- Er moet een jaarlijkse audit plaats vinden op bovengenoemde onderwerpen.
Bij industrieel reinigen kunnen medewerkers worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, gassen of dampen.
Om het risico aan blootstelling tot een minimum te beperken, is het van belang dat er volgens de meest veilige werkmethoden én met de juiste middelen wordt gewerkt. De medewerkers die deze werkzaamheden uitvoeren, moeten kennis hebben van de werkmethoden en getraind zijn om met de middelen te kunnen werken. De SIR stelt om deze reden regelgeving op voor zowel mensen, middelen als werkmethoden.
De regelgeving is vastgelegd als richtlijnen in het handboek Adembescherming.
Het doel van dergelijke richtlijnen is om standaardisatie te krijgen in de voorbereiding, de uitvoering en de beëindiging van de werkzaamheden met adembescherming en wel zodanig dat de veiligheid van direct en indirect betrokkenen geborgd wordt.
Daarnaast is het handboek een leidraad voor de werkgever en zelfstandige ter ondersteuning bij het vormen van een adembeschermingsprogramma door gestructureerd de voorwaarden, kennis en middelen aan te reiken die benodigd zijn voor een effectieve implementatie.
Certificeren en veilig werken volgens de SIR veiligheidsrichtlijnen?
Word vandaag nog SIR-deelnemer, versterk de veiligheid binnen de industriële reiniging en draag actief bij aan de verdere ontwikkeling van veilige werkmethoden en richtlijnen!